In het Allard Pierson Museum was de tentoonstelling De Wereld in Kleur te zien, de fotografie in opdracht van Albert Kahn (lees daar hier meer over). In het kader van die tentoonstelling gaf Cally Blackman (een Britse modehistoricus) vorige week de lezing "The Colour of Clothes". Doordat ze zo veel informatie in een uur stopte was de clou van haar verhaal niet duidelijk, toch heeft het me aan het denken gezet. Een van de dingen die mij altijd heeft gefascineerd is de uitwisseling van lokale kostuums en stoffen tussen verschillende culturen. De gebloemde blokprints uit India die in ons land in klederdracht terecht kwamen of de madras ruit die via de Britten in Afrika en het Caraïbisch gebied belandde. Dit wordt nu als politiek incorrect gezien en als cultural appropriation.
Zoals altijd kan ik niet zwart-wit denken en heb ik begrip voor beide kanten van het verhaal. Ik zie wel degelijk het probleem van de Louis Vuitton outfit waar het model erbij loopt als een officier van het Britse leger met een Masaï doek om zijn nek. De Masaï hebben hun blauw-rode ruiten vast laten leggen als hun culturele eigendom. Alleen die blauw-rode stoffen dragen ze nog niet zo lang, ze droegen tot ver in de 20ste eeuw dierenvellen. Dus wiens "eigendom" is het dan?
Hoe dan ook, het wordt tijd dat wij ons in het Westen meer gaan interesseren voor de gebruiken van andere culturen en ons niet zo maar alles toe-eigenen zonder na te denken over de betekenis van gebruik of kledingstuk.
In de foto's van immigranten die aankomen tussen 1904 en 1020 op Ellis Island van Augustus Sherman is te zien hoe belangrijk de eigen lokale kleding was. De immigranten kozen er voor om de lange reis naar de Verenigde Staten af te leggen in hun beste goed.