In de zeventiende eeuw verbouwde Louis XIV Versailles van een eenvoudig jachtslot naar het barokke paleis dat er nu nog steeds staat. Hij was een absoluut heerser en stijldictator en bepaalde dat alle leden van het hof op Versailles moesten wonen. Louis XIV stichtte een coöperatie van allerlei soorten werkplaatsen om Franse producten te promoten, sommige fabrieken als Sèvres zijn in die tijd begonnen.
In 1715 werd Lous XIV opgevolgd door zijn achterkleinzoon en tot 1723 werd er tijdens de Régence vanuit Palais Royal in Parijs geregeerd en konden de hovelingen in hun eigen huis in Parijs gaan wonen, de zogenaamde hôtels. Ook al werd Versailles later wel weer in gebruik genomen, de hovelingen bleven in Parijs wonen. Dit leidde er toe dat er een veel huiselijkere en individuele stijl ontstond, immers de adel ging haar eigen woning inrichten. De vraag naar luxe producten steeg daardoor enorm en mensen als Edme-François Gersaint speelden daar handig op in. Hij was een marchand-mercier, zijn winkel heette A La Pagode. Kunsthandelaar Gersaint handelde in Franse artikelen, maar importeerde ook goederen uit het Verre Oosten. Chinees of Japans antiek porselein of goederen die speciaal voor de Westerse markt waren gemaakt. De marchand-merciers kochten deze goederen op veilingen in Europese havensteden via bijvoorbeeld de VOC. Gersaint bepaalde de smaak van zijn klanten door wat hij inkocht. Hij was ook de eerste die een catalogus maakte, kijkdagen voor een veiling organiseerde en goederen taxeerde.
Antieke Chinese en Japanse vazen gemonteerd in Franse gouden houder. Een idee van de marchand-merciers